Afdeling I. – Algemeen beginsel.
De gedetineerde heeft recht op contacten met de buitenwereld binnen de beperkingen die door of krachtens de wet worden bepaald.
Afdeling II. – Briefwisseling.
Onverminderd andersluidende wettelijke bepalingen heeft de gedetineerde het recht een onbeperkt aantal brieven te verzenden en te ontvangen.
Voorzover geen andere regeling geldt, is de gedetineerde verplicht zijn brieven te verzenden en te ontvangen door tussenkomst van de directeur.
De brieven die aan de gedetineerde worden toegezonden kunnen, voor ze overhandigd worden, aan de controle van de directeur of van het personeelslid dat deze aanwijst, onderworpen worden (met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid, heeft deze controle betrekking op de aanwezigheid van de aan de briefwisseling vreemde voorwerpen of substanties).
De controle laat het lezen van de brief niet toe, tenzij er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat dit noodzakelijk is voor de handhaving van de orde of de veiligheid.
In voorkomend geval kan het lezen van de brief in afwezigheid van de gedetineerde gebeuren.
De directeur heeft de bevoegdheid om de brieven of de bijgesloten voorwerpen en substanties niet te bezorgen aan de gedetineerde, wanneer dit volstrekt noodzakelijk is voor de handhaving van de orde of de veiligheid.
Indien de directeur beslist brieven of bijgesloten voorwerpen of substanties niet te bezorgen, wordt de gedetineerde daarvan schriftelijk in kennis gesteld, alsmede van de motieven die aan deze beslissing ten grondslag liggen.
De brieven die de gedetineerden verzenden, worden vóór de verzending ervan niet aan de controle van de directeur of van het personeelslid dat deze aanwijst, onderworpen, tenzij er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat controle noodzakelijk is in het belang van de orde of de veiligheid.
In voorkomend geval kan de brief, met het oog op controle en, indien nodig, met het oog op het lezen ervan, geopend worden in afwezigheid van de gedetineerde.
In geval van heeft de directeur de bevoegdheid de voor verzending aangeboden brieven niet te verzenden, wanneer dit volstrekt noodzakelijk is voor de handhaving van de orde of de veiligheid.
Indien de directeur beslist de brief niet te verzenden, wordt de gedetineerde schriftelijk in kennis gesteld van de motieven die aan de basis liggen van deze beslissing.
De brief wordt aan de gedetineerde terugbezorgd, tenzij er redenen zijn om de brief ter beschikking te houden van de gerechtelijke overheden.
De Koning stelt nadere regels vast met betrekking tot de controle van de uitgaande briefwisseling van de gedetineerde.
De brieven afkomstig van of gericht aan de volgende personen of overheden zijn niet onderworpen aan de controle :
1° de Koning;
2° de voorzitter van de Senaat, de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement van het Waalse Gewest, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° de ministers en staatssecretarissen van de Federale Regering; de ministers en staatssecretarissen van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen;
4° de voorzitter van het directiecomité van de FOD Justitie, de directeur-generaal, de adviseurs-generaal en de regionale directeurs van het directoraat-generaal waaronder de penitentiaire administratie ressorteert;
5° de directeur van de gevangenis;
6° de voorzitter en de leden van de Centrale Raad;
7° de maandcommissaris, de voorzitter en de leden van de commissies van toezicht;
8° de voorzitter van het beschermingscomité van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is;
9° de voorzitters van het Grondwettelijk Hof;
10° de rechterlijke overheden;
11° de eerste voorzitter van de Raad van State, de auditeur-generaal bij de Raad van State, de hoofdgriffier van de Raad van State;
12° de syndicus van de gerechtsdeurwaarders en de voorzitters van de Kamer van notarissen van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is;
13° de voorzitter van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing;
14° de ombudsmannen van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten.
15° de stafhouder van de Orde van advocaten van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is;
16° de voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie;
17° de twee codirecteurs van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme opgericht door het samenwerkingsakkoord van 12 juni 13
18° de bij de Federale Commissie opgerichte ombudsdienst ” Rechten van de patiënt “;
19° de voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten.
Om van deze mogelijkheid gebruik te maken, richten de gedetineerden hun brieven aan het adres waar deze personen of overheden hun ambt uitoefenen.
De Koning kan deze lijst van personen en overheden aanvullen.
Afdeling III. – Bezoek.
Behoudens de door de wet bepaalde uitzonderingen hebben de verdachten het recht om dagelijks bezoek te ontvangen.
Behoudens de door de wet bepaalde uitzonderingen hebben de overige gedetineerden recht op minimum drie bezoeken per week, gespreid over drie dagen, waarvan op zijn minst een dag in het weekend en de woensdagnamiddag.
De duur van een bezoek is minimum één uur.
Behoudens de door de wet voorziene uitzonderingen heeft iedere gedetineerde minstens eenmaal per maand recht op ongestoord bezoek gedurende minimum twee uur, overeenkomstig de door de Koning te bepalen voorwaarden en nadere regels.
Bloed- en aanverwanten in de rechte lijn, de voogd, de echtgenoot, de wettelijk of feitelijk samenwonende partner, de broers, zusters, ooms en tantes worden toegelaten tot het bezoek aan de gedetineerden na van hun hoedanigheid te hebben doen blijken.
De directeur kan aan deze personen het bezoek enkel voorlopig ontzeggen, wanneer er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat het bezoek de handhaving van de orde of de veiligheid ernstig in gevaar kan brengen en wanneer de nadere regels voor het bezoek ontoereikend zijn om dit gevaar af te wenden.
De directeur kan het ongestoord bezoek tijdelijk weigeren :
1° wanneer de bezoeker of de gedetineerde eerder de bezoekregeling niet heeft nageleefd en er redenen bestaan om aan te nemen dat deze inbreuk op de bezoekregeling zich kan herhalen;
2° wanneer de gedetineerde of de bezoeker niet-toegelaten voorwerpen in de gevangenis heeft binnengebracht;
3° wanneer de persoonlijkheid van de gedetineerde een contra-indicatie vormt voor de toekenning van ongestoord bezoek.
Andere bezoekers worden toegelaten tot het bezoek na een voorafgaande toelating door de directeur.
Een toelating tot bezoek kan enkel worden geweigerd wanneer de betrokken persoon van geen gerechtvaardigd belang kan doen blijken of wanneer er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat het bezoek de handhaving van de orde of de veiligheid in gevaar kan brengen.
In het huishoudelijk reglement wordt de regeling van het bezoek bepaald, zowel wat de tijdstippen en de lokalen betreft als wat de regels betreft met betrekking tot de wijze waarop de gedetineerden en de bezoekers zich dienen te gedragen.
Het inrichtingshoofd draagt er zorg voor dat het bezoek kan plaatsvinden in omstandigheden die de banden met het affectief milieu in stand houden of bevorderen, inzonderheid wanneer het een bezoek door minderjarigen aan hun ouder betreft.
De directeur kan beslissen dat de bezoeken aan een gedetineerde plaatsvinden in een lokaal voorzien van een transparante wand die de bezoekers van de gedetineerde scheidt, in de volgende gevallen :
1° wanneer er ernstige redenen bestaan dat er zich tijdens het bezoek incidenten kunnen voordoen die de orde of de veiligheid in het gedrang kunnen brengen;
2° op verzoek van de bezoeker;
3° op verzoek van de gedetineerde;
4° als de bezoeker of de gedetineerde eerder de bezoekregeling niet heeft nageleefd en er redenen bestaan om aan te nemen dat deze inbreuk op de bezoekregeling zich kan herhalen.
De directeur kan met het oog op de handhaving van de orde en de veiligheid het aantal personen dat tegelijkertijd tot de gedetineerde wordt toegelaten, beperken.
De directeur kan het bezoek afhankelijk stellen van een voorafgaand onderzoek van de door de bezoeker meegebrachte voorwerpen of substanties of van een onderzoek aan de kledij van de bezoeker op de aanwezigheid van voorwerpen of substanties die de orde of de veiligheid in het gedrang kunnen brengen.
In voorkomend geval kunnen de voorwerpen, in de mate dat het bezit ervan onverenigbaar is met de gestelde regels voor het bezoek, gedurende het bezoek in bewaring genomen worden of ter beschikking gehouden worden van de gerechtelijke overheden.
Een bezoek mag voortijdig beëindigd worden wanneer een bezoeker of de gedetineerde handelingen stelt die in strijd zijn met de voor het bezoek geldende regels van het huishoudelijk reglement.
Afdeling IV. – Gebruik van de telefoon en andere telecommunicatiemiddelen.
Onderafdeling I. – Gebruik van de telefoon.
Behoudens de door of krachtens de wet bepaalde uitzonderingen heeft de gedetineerde het recht om op zijn kosten dagelijks te telefoneren met personen van buiten de gevangenis op de tijdstippen en voor een duur die bepaald wordt door het huishoudelijk reglement.
Behoudens de wettelijk bepaalde uitzonderingen heeft elke gedetineerde, die pas van zijn vrijheid beroofd werd, het recht op één kosteloos telefoongesprek binnen de landsgrenzen, of buiten de landsgrenzen wanneer er geen diplomatieke of consulaire instantie bestaat in België.
De directeur kan de gedetineerde het recht om te telefoneren geheel of gedeeltelijk ontzeggen wanneer er geïndividualiseerde aanwijzingen bestaan dat het telefonisch gesprek de handhaving van de orde of de veiligheid kan bedreigen.
Teneinde een controle van de telefoongesprekken van de gedetineerde mogelijk te maken om redenen van orde en veiligheid, kunnen de door de gedetineerde gevormde telefoonnummers worden geregistreerd, bewaard en geraadpleegd door de penitentiaire administratie en worden meegedeeld aan de gerechtelijke overheden in de gevallen door de wet bepaald, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De gedetineerde wordt, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels, geïnformeerd van de mogelijkheid van registratie, bewaring en raadpleging van telefoonnummers door de penitentiaire administratie, evenals van de mogelijkheid die hij heeft om aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de uitoefening van het recht te vragen, bedoeld in artikel 13 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
In aanvulling bij de wet stelt de Koning nadere regels vast met betrekking tot het gebruik door de gedetineerde van de telefoon en van de daarmee gelijk te stellen communicatiemiddelen.
Onderafdeling II. – Gebruik van andere telecommunicatiemiddelen.
Elk telecommunicatiemiddel dat niet ter beschikking wordt gesteld van de gedetineerden door de penitentiaire administratie of dat niet toegelaten is door of krachtens deze wet, is verboden.
Afdeling V. – Schriftelijke en mondelinge contacten met advocaten.
De briefwisseling tussen de gedetineerde en de advocaat van zijn keuze is niet onderworpen aan de controle van de directeur.
Teneinde de vrije briefwisseling te verzekeren worden de hoedanigheid en het beroepsadres van de advocaat en de identiteit van de gedetineerde op de briefomslag vermeld.
Indien de directeur ernstige gronden heeft om aan te nemen dat de briefwisseling tussen de advocaat en de gedetineerde geen betrekking heeft op rechtshulpverlening, kan hij de ter verzending aangeboden of toegezonden brieven aan de controle onderwerpen van de Stafhouder van de Orde van advocaten van het gerechtelijk arrondissement waar de gevangenis gelegen is.
Advocaten die van hun hoedanigheid doen blijken, mogen in de gevangenis de gedetineerden die op hen een beroep doen of waarvan zij de belangen behartigen bezoeken, tijdens de uren van de dag die, voor elke gevangenis, worden vastgelegd door de Koning, na advies van de Orde van Vlaamse balies en de Ordre des Barreaux francophones et germanophones.
Deze regeling wordt opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Tijdens het gesprek van de advocaat met de gedetineerde kan geen ander dan visueel toezicht uitgeoefend worden.
Aan de advocaten die niet in het bezit zijn van een Europese beroepskaart of die niet in één van de Lidstaten van de Europese Unie gevestigd zijn, wordt toegang verleend op grond van een bijzondere machtiging van de minister, na advies van de procureur des Konings en van de stafhouder van de Orde der advocaten van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is.
Indien de directeur ernstige gronden heeft om aan te nemen dat het bezoek van de advocaat de veiligheid ernstig in gevaar kan brengen, deelt hij dit onmiddellijk mee aan de stafhouder van de Orde der advocaten van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is. In afwachting van een beslissing van de stafhouder kan de directeur de advocaat voorlopig de toegang tot de gevangenis ontzeggen.
Behoudens de door of krachtens de wet bepaalde uitzonderingen heeft de gedetineerde het recht om op zijn kosten dagelijks te telefoneren met zijn advocaat. De nadere regels hiervoor worden, voor elke gevangenis, vastgelegd door de Koning, na advies van de Orde van Vlaamse balies en de Orde des Barreaux francophones et germanophones.
De desbetreffende regeling wordt opgenomen in het huishoudelijke reglement van de gevangenis.
De ontzegging van het recht om te telefoneren is niet van toepassing op telefoongesprekken van de gedetineerde met zijn advocaat. Ze kan er echter op toepasselijk worden gemaakt na gunstig advies van de stafhouder van de Orde van advocaten van het arrondissement waar de gevangenis gelegen is.
Afdeling VI. – Schriftelijke en mondelinge contacten met consulaire en diplomatieke ambtenaren.
De gedetineerden van vreemde nationaliteit mogen, zo zij dit wensen, in verbinding treden met de consulaire en diplomatieke ambtenaren van hun land, in voorkomend geval overeenkomstig de regelingen vastgesteld in of krachtens internationale overeenkomsten en behoudens het wettelijk uitgevaardigd verbod van vrij verkeer zoals bepaald in artikel 20 vande wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en onverminderd de uitzonderingen bepaald in internationale verdragen.
De briefwisseling tussen de gedetineerde en de consulaire en diplomatieke ambtenaren van hun land is niet onderworpen aan de controle van de directeur.
Teneinde de vrije briefwisseling te verzekeren worden de hoedanigheid en het beroepsadres van de consulaire en diplomatieke ambtenaren en de identiteit van de gedetineerde op de briefomslag vermeld.
De Koning stelt nadere regels voor het bezoek van consulaire en diplomatieke ambtenaren en betreffende de telefonische contacten tussen gedetineerden van vreemde nationaliteit en de consulaire en diplomatieke ambtenaren van hun land.
Afdeling VII. – Contacten met de media.
Op schriftelijke contacten met de media zijn de regels betreffende de briefwisseling van toepassing.
Behoudens de door of krachtens de wet bepaalde uitzonderingen kan de directeur, mits voorafgaande machtiging door de minister, de toestemming geven aan een gedetineerde om een gesprek te voeren met een vertegenwoordiger van de media, voorzover dit verenigbaar is met de handhaving van de orde en de veiligheid, met de goede zeden, met de bescherming van de rechten en vrijheden van derden en met het respect voor de slachtoffers van misdrijven.