Toezicht.
Afdeling I. – Algemene bepaling.
Onverminderd de door of krachtens de wet bepaalde opdrachten of machtigingen tot inspectie, controle of toezicht door gerechtelijke, administratieve of andere overheden, wordt
een onafhankelijk toezicht gehouden op de gevangenissen en op de bejegening van de gedetineerden, door de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen en door de
commissies van toezicht.
Wat is nu precies ‘bejegening’ ?
Het is de houding die men aanneemt ten opzichte van andere mensen, de manier waarop men anderen behandelt. Hoe je anderen benadert, met welke attitude en welk gedrag je tegenover hen staat. Bejegening is een moeilijk te vatten en vast te stellen iets in de gevangenis.
Vaak is het woord tegen woord. Het verdrag van de rechten van de mens mag je interpreteren als ‘hoe een mens behandelt -bejegent- dient te worden. Terug te vinden op de website van Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens : https://www.echr.coe.int/documents/convention_nld.pdf
De wetgever laat de toezichtscommissie een aantal modaliteiten toe intramuros (binnen de gevangenis) zoals de interpellatie van personeel en directie, het opvragen van camerabeelden etc. Zie verder.
Afdeling II. – Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen (CR).
De Centrale Toezichtsraad werd opgericht bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De Centrale Raad heeft tot taak :
1° een onafhankelijk toezicht te houden op de gevangenissen, op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de hen betreffende voorschriften;
2° aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister bevoegd voor Justitie en aan de minister bevoegd voor de penitentiaire gezondheidszorg, hetzij ambtshalve, hetzij op hun verzoek, advies te verlenen over het gevangeniswezen en de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen;
3° Commissies van toezicht op te richten en de werking ervan te ondersteunen, te coördineren en te controleren;
4° jaarlijks ten behoeve van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor de penitentiaire gezondheidszorg, een
verslag op te stellen betreffende de gevangenissen, de bejegening van gedetineerden en de naleving van de hen betreffende voorschriften.
Het jaarverslag is publiek.
Het ontwerp van verslag wordt voorafgaandelijk aan de bekendmaking bezorgd aan de minister bevoegd voor Justitie en aan de minister bevoegd voor de penitentiaire gezondheidszorg, die binnen een termijn van twee maanden vanaf datum van ontvangst hun gebeurlijke bemerkingen bezorgen.
Voor zover dit voor de uitoefening van hun taken noodzakelijk is, hebben de leden van de Centrale Raad vrije toegang tot alle plaatsen in de gevangenissen en, mits voorafgaandelijke
instemming van de gedetineerde, tot de verblijfsruimte van de gedetineerde en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens wettelijk bepaalde uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, met inbegrip van het register van de tuchtsancties en, mits voorafgaandelijke schriftelijke instemming van de gedetineerde, alle stukken die individuele gegevens bevatten van de gedetineerde.
Zij hebben het recht zonder controle briefwisseling te voeren met de gedetineerden en zonder toezicht in contact te treden met hen.
Op verzoek van de voorzitter van de Centrale Raad brengt de directeur-generaal verslag uit over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Centrale Raad behoren.
De directeurgeneraal antwoordt binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het verzoek op de vragen om inlichtingen vanwege de Centrale Raad.
De Centrale Raad bestaat uit twaalf effectieve leden en uit een gelijk aantal plaatsvervangers, die door de Kamer van volksvertegenwoordigers worden benoemd met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen.
Bij de samenstelling van Centrale Raad wordt de taalpariteit in acht genomen, op basis van de taal waarin de kandidaat-leden hun kandidatuur hebben ingediend en voor sommige leden op basis van hun diploma.
De leden worden benoemd op grond van hun deskundigheid of ervaring met betrekking tot de taken die aan de Centrale Raad worden toevertrouwd.
De Centrale Raad telt onder haar effectieve leden en onder haar plaatsvervangende leden ten minste :
1° twee Nederlandstaligen en twee Franstaligen die houder zijn van een diploma master in de rechtswetenschappen waaronder minstens één Nederlandstalige magistraat van de zetel en één Franstalige magistraat van de zetel;
2° een Nederlandstalige en een Franstalige arts. De Kamer van volksvertegenwoordigers wijst onder de effectieve leden van de Centrale Raad een bureau aan, bestaande uit twee Nederlandstalige leden en twee Franstalige leden, waarvan minstens één lid per taalrol houder is van een diploma master in de rechtswetenschappen.
De leden van het bureau oefenen hun ambt voltijds uit en kunnen geen enkele andere beroepsactiviteit uitoefenen tijdens de duur van hun mandaat. De Kamer van volksvertegenwoordigers kan afwijkingen op dat verbod toestaan op voorwaarde dat zij de betrokkene niet hinderen bij de behoorlijke uitoefening van zijn opdracht.
De Kamer van volksvertegenwoordigers wijst één lid van het bureau aan als voorzitter en één lid als ondervoorzitter. De voorzitter en de ondervoorzitter zijn van een verschillende taalrol.
Het lidmaatschap van de Centrale Raad is tijdens de duur van het mandaat onverenigbaar met:
1° het lidmaatschap van een Commissie van toezicht;
2° de uitoefening van een ambt bij of de uitvoering van een opdracht voor de penitentiaire administratie;
3° het uitoefenen van een functie bij de Beleidcel van een regeringslid;
4° het uitoefenen van een verkozen mandaat of het lidmaatschap van een uitvoerend orgaan op Europees niveau, federaal niveau, gemeenschapsniveau of gewestniveau;
5° de uitoefening van een ambt bij de strafuitvoeringsrechtbank
De effectieve leden van de Centrale Raad worden benoemd voor een termijn van vijf jaar, die tweemaal hernieuwd kan worden en die begint te lopen vanaf de eedaflegging. Na afloop van die termijn blijven de leden hun functie uitoefenen tot de eedaflegging van hun opvolger.
De plaatsvervangers worden benoemd voor een termijn van vijf jaar, die tweemaal hernieuwd kan worden, en die begint te lopen vanaf de eedaflegging van het lid van wie ze de plaatsvervanging verzekeren.
Het lid wiens mandaat een einde neemt voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar, wordt voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn plaatsvervanger. In dit geval valt de opvolger onder de toepassing van het eerste lid. Indien de resterende duur van het mandaat minder dan een jaar bedraagt, geldt dit niet als een mandaat voor de toepassing van de beperking van het aantal mandaten vastgesteld in deze bepaling.
De Kamer van volksvertegenwoordigers kan een einde maken aan het mandaat van de leden van de Centrale Raad :
1° op hun verzoek;
2° om ernstige en dwingende redenen.
De Centrale Raad wordt bijgestaan door een secretariaat dat naar taal paritair samengesteld is. De taalpariteit van de leden van het secretariaat wordt in acht genomen op basis van hun diploma. Het statuut en de wijze van aanwerving van de leden van het secretariaat worden bepaald door de Centrale Raad. De voorzitter van de Centrale Raad geeft leiding aan het secretariaat.
De Centrale Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Raadpleeg het hier, het zal openen in een nieuw tabblad.
Het reglement bepaalt in het bijzonder de wijze van oproeping van de leden, de wijze van beraadslaging en de wijze van controle van de werking van de Commissies van toezicht.
De leden van de Centrale Raad nemen geen kennis van zaken waarbij zij een persoonlijk belang hebben of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk belang hebben en laten zich in voorkomend geval vervangen. Het huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De Centrale Raad houdt ten minste één zitting per maand, op bijeenroeping van zijn voorzitter of op verzoek van één derde van zijn leden. De Centrale Raad kan slechts vergaderen wanneer de helft plus één van de leden aanwezig is.
De Centrale Raad stelt zowel voor haar werking als die van de Commissies van toezicht een deontologische code op. Raadpleeg de deontologische code hier.
De artikelen 458 en 458bis van het Strafwetboek zijn van toepassing op de leden van de Centrale Raad en de leden van het secretariaat zonder afbreuk te doen aan de taak van de Centrale Raad.
De Centrale Raad stelt uit zijn leden een Franstalige en een Nederlandstalige Beroepscommissie samen, elk samengesteld uit drie leden.
De Centrale Raad wijst eveneens drie plaatsvervangende leden per taalrol aan.
Elke Beroepscommissie wordt voorgezeten door een magistraat van de zetel.
De Beroepscommissie is belast met de behandeling van :
1° de beroepschriften ingediend tegen de uitspraken van de klachtencommissies zoals verder bepaald
2° de beroepschriften ingediend tegen de beslissingen tot plaatsen in een individueel bijzonder veiligheidsregime
3° de beroepschriften ingediend tegen de beslissingen die genomen worden naar aanleiding van bezwaarschriften tegen een plaatsing of overplaatsing
Voor de werking van de Centrale Raad en van de commissies van toezicht wordt een dotatie uitgetrokken op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk.
De Centrale Raad stelt jaarlijks een ontwerp van begroting op voor zijn werking en de werking van de commissies van toezicht. Bijgestaan door het Rekenhof, onderzoekt de Kamer van volksvertegenwoordigers de gedetailleerde begrotingsvoorstellen van de Centrale Raad, keurt ze goed en controleert de uitvoering van zijn begroting. Zij onderzoekt ze en keurt daarenboven de gedetailleerde rekeningen goed.
Afdeling III. – Commissies van toezicht.
De Centrale Raad richt bij elke gevangenis een Commissie van toezicht op en deelt dit mee aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De Commissie van toezicht heeft tot taak :
1° een onafhankelijk toezicht te houden op de gevangenis waarvoor ze bevoegd is, op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de hen betreffende voorschriften;
2° aan de Centrale Raad, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek, advies en inlichtingen te geven betreffende aangelegenheden in de gevangenis die rechtstreeks of onrechtstreeks met het welzijn van de gedetineerden verband houden en voorstellen te doen die zij gepast acht;
3° te bemiddelen tussen de directeur en de gedetineerden omtrent problemen die ter kennis worden gebracht van de leden;
4° jaarlijks een verslag betreffende de gevangenis, de bejegening van gedetineerden en de naleving van de hen betreffende voorschriften op te stellen.
Voor zover dit voor de uitoefening van de taken noodzakelijk is, hebben de leden van de Commissies van toezicht vrije toegang tot alle plaatsen in de gevangenis en, mits voorafgaandelijke instemming van de gedetineerde, tot de verblijfsruimte van de gedetineerde en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens wettelijk bepaalde uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, met inbegrip van het register van de tuchtsancties en, mits voorafgaandelijke schriftelijke instemming van de gedetineerde, van alle stukken die individuele gegevens bevatten van de gedetineerde.
Zij zijn ertoe gehouden de geldende veiligheidsregels na te leven.
Ze hebben het recht zonder controle briefwisseling te voeren met de gedetineerden en zonder toezicht in contact te treden met hen.
Op verzoek van de voorzitter van de Commissie van toezicht brengt de directeur verslag uit over de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Commissie behoren. De directeur antwoordt uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek op de vragen om inlichtingen vanwege de Commissie van toezicht.
Elke Commissie van toezicht bestaat uit ten minste zes en maximum achttien leden.
De leden worden benoemd op grond van hun deskundigheid of ervaring met betrekking tot de taken die aan de Commissie van toezicht worden toevertrouwd.
Elke Commissie van toezicht telt onder haar leden ten minste :
1° twee personen die houder zijn van een diploma master in de rechtswetenschappen;
2° een arts.
De Centrale Raad wijst, op voordracht van de Commissie van toezicht, bij elke Commissie van toezicht één lid aan als voorzitter en één lid als ondervoorzitter.
Het lidmaatschap van een Commissie van toezicht is tijdens de duur van het mandaat onverenigbaar met :
1° het lidmaatschap van de Centrale Raad;
2° de uitoefening van een ambt bij of de uitvoering van een opdracht voor de penitentiaire administratie;
3° de uitoefening van een ambt bij de strafuitvoeringsrechtbank;
4° de uitoefening van een ambt bij de Beleidscel van een regeringslid;
5° het uitoefenen van een verkozen mandaat of het lidmaatschap van een uitvoerend orgaan op Europees niveau, federaal niveau, gemeenschapsniveau of gewestniveau.
De leden van de Commissie van toezicht worden, na schriftelijk advies van de voorzitter van de Commissie van toezicht, door de Centrale Raad benoemd voor een termijn van vijf jaar, die tweemaal hernieuwd kan worden en die begint te lopen vanaf de aanwijzing. Na afloop van die termijn blijven de leden hun functie uitoefenen tot de aanwijzing van hun opvolger.
De Centrale Raad kan een einde maken aan het mandaat van de leden :
1° op hun verzoek;
2° om ernstige en dwingende redenen
Elke Commissie van toezicht wordt bijgestaan door een secretariaat, waarvan de leden niet behoren tot de penitentiaire administratie. De leden van het secretariaat worden op voordracht van de Commissie van toezicht aangewezen door de Centrale Raad.
Het statuut en de wijze van aanwerving van de leden van het secretariaat worden bepaald door de Centrale Raad.
De aanwijzing van een lid van het secretariaat van de Commissie van toezicht kan om ernstige redenen bij gemotiveerde beslissing worden opgeheven door de Centrale Raad.
De taak van de leden van het secretariaat wordt bepaald door de voorzitter van de Commissie van toezicht.
Elke Commissie van toezicht stelt haar huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Centrale Raad.
Het reglement bepaalt in het bijzonder de wijze van oproeping van de leden en de wijze van beraadslaging.
De leden van de Commissie van toezicht onthouden zich bij een beraadslaging over zaken waarbij zij een persoonlijk belang hebben of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk belang hebben.
De Commissie van toezicht houdt ten minste één zitting per maand.
Eén of meer leden van de Commissie van toezicht zijn er beurtelings mee belast gedurende één maand tenminste éénmaal per week als maandcommissaris de gevangenis of gevangenissen waarbij zij zijn ingericht te bezoeken, inzonderheid met het oog op de uitoefening van haar taken.
De maandcommissarissen houden wekelijks spreekuur ten behoeve van de gedetineerden.
De artikelen 458 en 458bis van het Strafwetboek zijn van toepassing op de leden van de Commissie van toezicht en de leden van het secretariaat zonder afbreuk te doen aan de taak van de Commissie voor toezicht (zie hoger)
Elke Commissie van toezicht stelt uit haar leden een Klachtencommissie van drie leden samen, voorgezeten door een persoon die houder is van een diploma master in de rechtswetenschappen.
In geval van verhindering van een of meer leden van de Klachtencommissie wijst de voorzitter de leden van de Commissie van toezicht aan die hen kunnen vervangen.
De leden van de Klachtencommissie zijn uitsluitend belast met de behandeling van de klachten. Bij de behandeling van de klacht wraakt de Klachtencommissie, ambtshalve, op vraag van een van de partijen of op vraag van het lid zelf, elk lid van wie de onafhankelijkheid ten aanzien van de behandeling van de klacht kan worden betwist.
De leden van de Commissies van toezicht en de leden van de klachtencommissie hebben recht op een presentiegeld waarvan het bedrag per gepresteerde dag 90 euro bedraagt.
Werkzaamheden die per dag minder dan vier uur bestrijken, geven recht op de helft van het vastgesteld presentiegeld. Dit presentiegeld valt onder de indexeringsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten. Het wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.